donderdag 31 december 2015

Happy New Year!

Een klein vervolgje op de vorige Kerst-aflevering met nog wat oud Engels werk. Ook dit keer weer een gag van Reg Wootton. Mijn Engelse collega Lew Stringer schreef in 2007 al een leuke blogpost over deze tekenaar. 2007, wat vliegt de tijd. Deze gag werd 60 jaar geleden getekend. Zouden er in 2016 nog mensen als oud en nieuw verkleed gaan?

Maar onderstaande originele strook is nog veel bejaarder. Deze is 75 jaar geleden door ene Don Newhouse of de eerder genoemde Roy Wilson getekend.
We zien in deze fijne pentekeningen de zee-helden Pitch and Toss. Ze beleefden hun avonturen op de achterzijde van het tijdschrift Funny Wonder en kropen in 1931 naar de voorzijde. Een leuke strip over de strip. Misschien moet ik Eppo ook maar eens van de achterzijde naar de cover van het blad laten kruipen. Alhoewel, Rene en ik zijn best tevreden op de achterkant. Voor de geschiedenisvorsers;  Pitch and Toss beleefden hun in het Nederlands vertaalde avonturen als Mast en Menie in Tom Poes weekblad.

Ik bezit het origineel. Het is leuk wat je ontdekt als je de tekening in handen hebt.  De strook is het onderdeel van een hele pagina bestaande uit 4 stroken  De plaatjes zijn precies zo groot als een briefkaart.  Elke strook werd in drieën gevouwen en zo in een standaard brief-envelop naar de redactie gestuurd. Geen gedoe met een grote envelop met daarop NIET VOUWEN ! in grote letters gekalkt.  Gewoon in stukken knippen die pagina. Praktisch.




Oh ja, voor ik het vergeet; Fijne jaarwisseling!

donderdag 24 december 2015

...oud Engelse kerst




Kerst is een mooie gelegenheid om eens wat oud en ambachtelijk Engels stripwerk te tonen. De gouden eeuw van de Engelse strip zat rondom de tweede wereldoorlog. Elke dag (!) verscheen er wel een krantje op A3 formaat, de meesten op gekleurd papier gedrukt. Groen, blauw, roze, en later full colour. Voor de kerst-edities pakten de tekenaars uit. Ze versierden de randjes met kerst-takken, Jingle-Bells en hulst. Bijna elke strip eindigde met een gezellig kerstmaal, een happy family zonder problemen.

Na de oorlog werden de krantjes kleiner, maar ook dikker. Om de zoveel tijd heb ik  Engelse stripbuien, en ondertussen is er flink wat oud papier op zolder verzameld. Mijn vriendin is al bang dat op een dag de boel spontaan tot ontbranding komt.Voordat dat gebeurd, en alles verdwenen is, plaats ik vlug wat op deze blog. Klik op de afbeeldingen voor een vergroting ! of klik het scherm weg als je niet van gedegen tekenwerk houdt.



Hierboven ziet u werk van Roy Wilson.(behalve het eerste plaatje) Wilson was een van de toptekenaars van zijn tijd.  Marten Toonder is erg door hem beïnvloed, lees zijn autobio er maar op na. Het vergeelde krantje heb ik nog net op tijd ingescand voordat het helemaal uit elkaar viel.Ja het is oudbolig, maar het komt dan ook uit 1948.

Hieronder nog een heerlijk kerst stripje  in oud Engelse stijl. Het is levendig getekend door ene John Jukes. De titelheld is Alfie The Airtramp. Wie nog meer van Alfie wil lezen verwijs ik door naar deze blog van mijn Britse collega.

In deze dagen vol schranspartijen kan Billie Turf niet ontbreken. Billy Bunter, zijn oorspronkelijke naam,  was een zeer populaire Engelse strip die ook in Nederland graag gelezen werd. Met name door mij. Ik ging me op latere leeftijd afvragen door wie allemaal de strip gemaakt werd, want de stijl verschilde nogal van strip tot strip.En zo ontdekte ik de wondere wereld van de oud Engelse school. Deze aflevering is door mijn persoonlijke favoriet Albert Pease vervaardigd.





Deze kleuraflevering van Billie is van Reg Parlett. Veel werk van hem is in het Nederlands verschenen in weekblad Sjors. Deze aflevering is overgeslagen. De engelse pudding met daarin verstopte boon of Ccoin kent men hier niet zo. Ook het mutsje is Engels.



Het mutsje en de kerst-pudding met zien we ook terug bij de Kraaien, ander werk van Parlett.


Ook voor de bejaarde lezers wellicht een bekend weerzien. De strip verscheen in de Sjors onder de naam Mug en Mik en in ook de Panorama in de jaren 50 onder een naam die me nu even ontschoten is (ook ik word bejaard)  De tekenaar heet ook Reg, en ook hier het mutsje te zien.

Oh ja, voor ik het vergeet, Merry Christmas!


maandag 30 november 2015

België

Al op jonge leeftijd had ik iets met België. België is fijn.

Waren we op vakantie in het zuiden, dan wipte mijn vader met de auto even over de grens. De saaie rechte doorzonwoningen met aangeharkte tuintjes maakte plaats voor huisjes op verschillende grootte en kleur en verder had alles een gezellige rommeligheid. Zelfs een industrieterrein is dan mooi. Ik vind de verlaten fabrieken en half ingestorte gebouwen romantisch en naar avontuur ruiken. Mijn broers vonden het maar een oude bende. En dan die gezellige hobbelweggetjes. Mijn broers deden op de achterbank van de auto  alsof ze hevig door elkaar geschut werden. Stelletje klieren. Ik was aan het genieten in het landschap dat ik kende uit de strips die ik las, en dat waren zij aan het verstoren. België is HET stripland. Kuifje, Guust, Suske en Wiske, Lucky Luke, het komt allemaal uit Belgenland. Mijn zakgeld was 5 gulden per week. Ik kocht weekblad Kuifje op dinsdag en Robbedoes op woensdag. Geen wonder dat ik zo'n fijne jeugd had.

Mijn spraak en taalgebruik is ook beïnvloed door de strips die ik las. De woordvolgorde van bepaalde vertalingen was op zijn Frans, en niet alleen dat. Ook Franse woordjes was ik onbewust al aan het leren. Welke Nederlander gebruikt bijvoorbeeld het woord kamion voor vrachtwagen?

Verder nam ik het  stop-woordje Heu! over. Op school ging het opvallen. Heu! Je bent te laat. Mag ik je gum lenen? Heu, dat is al de derde keer vandaag. Heu! Het regent!.. etc... Toen ik van school ging en mijn vrienden niet uit het oog wilde verliezen bracht ik een tijdschriftje uit met de naam Heu! Jazeker, ik ben de uitvinder van de papieren voorloper van Facebook.

Nu nog word ik gelukkig als ik met de trein de grens passeer. Ik kijk vanaf Roosendaal uit het raam en speur  naar de eerste tekenen van België. Joehoe! Een gevel met een typisch Belgische naam, huisjes met op de zijgevel leisteen. Vervolgens komt de sms-pingel met de tekst -Welkom in België-.

Belgen reageren altijd verbaasd als ik mijn liefde voor hun land uitspreek.  Ze noemen voordelen van Nederland op waar ik zelf geen oog voor heb. Ik vind Nederland maar arrogant. België is bescheiden. Net zoals het in Portugal  prettiger is dan in Spanje. Ik warm me graag in België. Maar nu is dat veilige prettige gevoel dus verstoord, want de stad waar ik het meest kom, de striphoofstad van Europa, Brussel, blijkt een hoofdstad voor terroristen te zijn. Maar we laten ons prettige gevoel niet verstoren.  We gaan gewoon door met strips lezen.


dinsdag 6 oktober 2015

Inkleuren (in kleuren)


Inkleuren is populair tegenwoordig. De kleurboeken voor volwassenen vliegen je om de oren. En nu is er zelfs een kleurglossy! Kleuren is een ontspannen bezigheid. Dat klopt. 

Dat ik naast het tekenen van strips ook mijn brood verdien als stripschrijver is ondertussen wel bekend. Maar dat ik ook inkleur voor anderen dat weten slechts mijn kat en vriendin, en zeg maar drie andere beestjes. Het is wel fijn, dat inkleuren van andermans werk. 

Tijdens het kleuren van je eigen werk zie je nog eens alle fouten die je gemaakt hebt en details die vergeten zijn. Een tekening is nooit klaar.  Een tekening van een ander is al klaar, en al zie je de fouten, ik hoef ze niet te verbeteren. Kortom , het is ontspannen werk. Ook nog eens dankbaar werk, want de tekening wordt onder je eigen ogen steeds mooier en mijn opdrachtgevers zijn zonder uitzondering blij met mij.

Een strip inkleuren kan op zeer verschillende manieren. Hier twee uiteenlopende voorbeelden van een inkleuropdracht.  

Een paar jaar heb ik de strip Robin en Julie voor Margreet de Heer ingekleurd. Margreet hanteert een open stijl zonder zwart. Je kunt dus als inkleurder flink je gang gaan. En dat deed ik ook. Ik deed alles wat door de inkleurpolitie verboden werd. Verlooptjes, ingeplakte patronen, kleurvormvlakken. De strips waren bedoeld om het Frans te leren. Dus zelfs de Franse teksten kleurde ik in. Dat maakte het duidelijk.




Van geheel andere orde was het inkleuren van de oude voetbalkraker Kick Wilstra. Deze oubollige strip moest geheel in jaren 50 tinten gekleurd worden. Verloopjes waren uit den boze. Toen ik het verzoek kreeg dacht ik; een voetbalstrip, dat is makkelijk inkleuren. Veel gras, wat shirtjes, een bal en klaar is kees. Uiteraard viel dat tegen. Het was opletten geblazen met bijvoorbeeld die voetbalshirtjes. Wie hoorde bij wie op dat veld? Soms kleurde ik een verdediger als een aanvaller die buitspel stond. Ik gooide de hele wedstrijd door de war.  Ik kon ook niet zomaar alle kleuren gebruiken. Geen club in de homofobe voetbalwereld speelt in het roze, en al helemaal niet in de jaren 50. Soms waren de personages bijna karikaturaal getekend, maar ik kon ook merken dat Henk Sprenger voor spelmomenten gedetailleerd sportfoto's overtrok.  Die tekeningen waren super gedetailleerd. Ik had wat boekjes in huis, zelfs een door Henk gesigneerd exemplaar, maar nooit gelezen. Ik was immers fan van de Wondersloffen van Sjakie zoals trouwe lezers van mijn blog weten.

Bij beide opdrachten werd netjes vermeld dat ik de inkleurder was. De strips van Kick werden in Voetbal international voorgepubliceerd. Dit leidde tot de nodige aandacht voor de heruitgave. Zelfs op tv werden de door mij ingekleurde strips vertoond. Dat was even schrikken.



In het groot op het scherm voor miljoenen kijkers zag ik dat ik her en der een graspol vergeten was in te kleuren. Maar een kniesoor die daar op lette. Men was zelfs erg tevreden.  Men was blijkbaar zelfs zo tevreden dat ik bijna een vermelding kreeg op de cover. Dat was toch echt te gortig. Waardering is goed, maar het moet wel binnen de perken blijven. Een pluim niet voor mij maar voor de uitgever en vormgever die deze uitgave zeer goed verzorgt hebben. Er is ook nog een tentoonstelling aan Kick gewijd in het stripmuseum in Groningen. Gaat dat zien!





maandag 31 augustus 2015

Aanvulling op mijn boekenkast. (Maz)



Onlangs werd ik door Robin Schouten geïnterviewd voor zijn populaire rubriek in de Eppo "De Boekenkast van…"Mensen uit de stripwereld worden gevraagd om 4 favoriete stripalbums op te noemen en toe te lichten. Het is een leuke rubriek. Velen zijn mij al voor gegaan, dus er is al wat gras voor mijn voeten weggemaaid.  Ik kon het dus niet hebben over de in mijn ogen beste Guust, Kuifje of Suske en Wiske. Het was wel even schrikken om mijn eigen gelaat in de Eppo te zien staan. Wie nog een keer wil schrikken kan op de Blog van Robin de niet bijgesneden foto's bekijken.

Gelukkig is er  zoveel leuks te vertellen over allerlei andere stripboeken en stripmakers. De ruimte voor de rubriek is jammer genoeg beperkt, het is alsof je in een kamer gluurt langs de deur die op een kier staat.  Gelukkig is er deze blog voor wat extra toelichting en vooral wat extra beeldmateriaal.

Zoals boven te lezen is vind ik dat er te weinig aandacht is voor meester stripmaker Alfred Mazure. Met name zijn latere werk uit de jaren 60 is erg leuk  mooi om te zien. Er lopen nogal wat verzamelaars rond van het werk van Mazure. Maar de meesten blijven met hun dikke kont op hun verzameling zitten. En als er aandacht is voor Mazure gaat het vaak over zijn hit Dick Bos. Er zijn zelfs enkele boeken over Mazure geschreven maar men presteert het om in een boek over een tekenaar minuscule afbeeldingen te plaatsen. Als je het toch over een tekenaar hebt…Toon zijn werk dan potverdorie !

Verzamelaars zijn aparte snuiters.( ik mag dat best zeggen want ik verzamel zelf ook )  Men laat liever niet zien wat ze hebben. Er bestaat zelfs een verzamelaar die een originele tekening van de door hem bewonderde tekenaar (Daan Jippes) van de muur haalt als er bezoek komt.
Gelukkig zijn er ook verzamelaars die hun schatten wel willen delen.

( Dank dus aan verzamelaar Anton Meijering voor het beschikbaar stellen van deze mooie prenten )
Volgende keer put ik uit eigen verzameling over tekenaar Albert Pease. (wie?!)
Wordt vervolgd


























woensdag 12 augustus 2015

Kraaienhove (slot)

De laatste strookjes van het  Kraaienhove-feuilleton...

Nadat Lohmann stopte met de publicatie van de strip in het Parool ging hij verhalen maken voor Stripweekblad Pep. Voor de auteur niet alleen een ander ritme, maar ook voor de strip. De pagina's vielen op in de Pep doordat de pagina's rondom de plaatjes zwart waren. Een goede keus, want zo kwam het werk van Lohmann beter tot zijn recht.

De Pep was best dik in die tijd, en het feit dat een gedeelte van de pagina's  zwart-wit waren gaven het blad een volwassen magazine uitstraling. Helaas werd de strip van kleur voorzien toen Pep weer terugging naar 32 pagina's en het gehele blad in kleur werd gedrukt. Dit werd tevens het laatste verhaal in de Pep. Daarna werden de bewoners van Kraaienhove opnieuw dakloos ondanks hun mooi kasteeltje.

Wie meer wil weten over het illustere weekblad Pep raad ik de bestseller De Jaren Pep van Ger Apeldoorn aan. En wat betreft Kraaienhove. Er zijn op de tweedehands nog zat boekjes te vinden. Met name de uitgaven van Uitgeverij de Meulder van Kraaienhove zijn aan te raden.






EINDE van dit verhaal


vrijdag 31 juli 2015

Kraaienhove deel 2



Hier het tweede deel van het Kraaienhove verhaal van Willy Lohmann dat ik plaats in het kader van de knipseltherapie. Over Willy Lohmann en zijn strip Kraaienhove zijn overigens leuke anekdotes te vertellen. Zo verwerkte hij ooit zijn eigen telefoonnummer in de strip, hij had een telefoonnummer nodig, dus waarom niet zijn eigen? De volgende dag werd hij door talrijke lezers gebeld die gewoon het nummer gingen uitproberen. Wat dachten die mensen?  Hoopte men een van de strippersonages aan de lijn te krijgen ?

Een ander mooi verhaal gaat over het moordende ritme waar je als dagstriptekenaar mee te maken hebt. Elke dag weer moet je een strook inleveren. Kraaienhove is  arbeids intensief door al de arceringen, en hij moest naast het tekenen ook het verhaal verzinnen. Bovendien werkte Willy zo dicht op de deadline dat hij de dagelijkse aflevering  met de auto naar de krant bracht. ( Bedenk dat er in de jaren 60 nog geen email bestond. )  Het was een ritje van Halfweg naar Amsterdam, dus te doen.  Tijdens het wachten voor het stoplicht zat hij soms nog het potlood uit te gummen. Hijgend werd de strip op de redactie bezorgd. Daarna was er even rust, maar niet lang. De volgende aflevering moest immers de volgende dag weer klaar. Zouden nu tussen al deze strookjes van die spannende autoritjes zitten? We kunnen het niet meer vragen. Willy Lohmann is in 2013 tijdens zijn vakantie overleden.




Wordt vervolgd.






maandag 27 juli 2015

Knipseltherapie


Een totaal verdwenen bezigheid is het uitknippen van stripstrookjes uit de krant. Dat komt voornamelijk dat er geen feuilletons meer in de kranten staan, geen vervolgverhaaltjes, alleen grapjes. Jammer eigenlijk, de afwisseling was best leuk. Dagelijks een stukje avontuur, soap of drama, en een mop erbij. Net als het echte leven. Maar je mag tegenwoordig al blij zijn dat er nog strips in kranten staan.  Sterker; je mag nog blij zijn dat er überhaupt nog kranten zijn. Een krant, die lees je op papier. Het zal wel ouderwets zijn. Ik kijk dan weer wel bioscoopfilms op mijn mobiel euh.. Smart-phone, de term  mobiel is inmiddels ook niet meer van deze tijd.

Maar wat zeker ouderwets is, (en gezellig) zijn dus de uitgeknipte strips. Een halve eeuw geleden  stonden de kranten nog bol van spannende stripverhalen. Door de komst van de TV verdwenen die steeds meer uit de krant, op TV kan je immers in een keer een compleet verhaal bekijken, een detective, soap horror en wat al niet meer. Op een avond kotst de TV honderden verhalen over je heen, vermengd met gillende reclames. Wat een onrust, mijn kat krijgt er epileptische aanvallen van. En dan heb ik het niet eens over mijn eigen geestesgesteldheid. Ik denk dat ik als therapie stukjes papier uit de krant ga knippen. Best een rustgevende bezigheid. In het verpleeghuis waar ik 1,5 dag als receptionist werk zat een man die met een mesje woorden uit oude boeken sneed. Geen idee wat hij met al die losse woorden deed, maar het ordenen maakte hem rustig.

Als stripgek heb ik natuurlijk vroeger ook eens een verhaaltje uitgeknipt. Maar wat leuker is om hier te tonen zijn strips die je nu nergens anders kunt lezen. Dankzij huisvlijt van vele mensen in het verleden zijn strip- schatten bewaard gebleven die anders verloren waren gegaan. Er verschenen zoveel fijne strips, maar van lang niet alles is een boekje gemaakt, dus fijn dat de knipmensen voor ons aan de slag zijn gegaan. Ik zal regelmatig complete verhalen plaatsen.

Ik trap af met een verhaal uit de reeks Kraaienhove van Willy Lohmann. 50 verhalen werden er in de jaren 60 in het Parool gepubliceerd. Later maakte hij nog enkele korte verhalen van Kraaienhove voor weekblad Pep. Een aantal verhalen zijn in boekvorm uitgebracht. Maar de meeste dus niet.

Ik plaats nu kort op elkaar afleveringen met 12 stroken. Zo hebben we in deze snelle tijd toch nog een beetje het feuilleton gevoel weer terug. En het geeft mij de tijd de sterk vergeelde knipsels digitaal te ontgelen…Print ze uit, knip ze los en plak ze in een plakboek. Je zult merken, je wordt er heerlijk ontspannen van.






Wordt vervolgd.


maandag 20 juli 2015

Jimmy


Volgers van deze blog schreeuwen om een nieuwe post over Sjors en Sjimmie. Er zijn namelijk nog vele vragen te beantwoorden. Ik dacht na enkele stukjes klaar te zijn. Maar de geschiedenis brengt na elk onderzoek telkens meer vraagtekens omhoog. Waar ben ik in verstrikt geraakt? Straks verwacht men dat ik met een koffietafelboek kom waarin alle vragen beantwoord worden. Het schijnt dat uitgevers staan te trappelen om het uit te geven want  dankzij de zwarte pieten-discussie zijn Sjors en Sjimmie  hot, zodra  Sinterklaas in aantocht is. De discussie begint ieder jaar eerder, net als pepernoten die veel te vroeg schappen liggen, het zou me niet verbazen als het eind juli weer losbarst.

Dat Sjors en Sjimmie fel gekant waren tegen racisme wordt voor het gemak genegerd. Men slaat de hippe jaren 70 en 80 gewoon over en komt met de gebrekkig sprekende roetmop uit de jaren 50 op de proppen.Kijk, Sjimmie was fout.  Dit schreeuwt om gedegen onderzoek. Nou goed dan.

We klimmen de zolder op en zoeken naar de eerste verschijning van Sjimmie in Panorama uit 1948. Ik blader de gebonden jaargangen van voor naar achter door. Ha ! een stripje! Sjors is nog alleen met de Rebellenclub, van Sjimmie nog geen spoor. Maar ik zit warm. Het blad staat vol bosjesmannen. En wat heb ik hier? een stuk over kannibalen in Papoea West Guinea.

Daar is ie dan, op de achterpagina. De beroemde scene waar Sjors Sjimmie ontmoet. Ik doe een ontdekking die gelijk staat aan de ontdekking van een nog onontgonnen continent. De echte Sjimmie praat  in deze aflevering nog normaal Nederlands! En... Sjors praat ook nog normaal Nederlands. Hij slist nog niet, en zegt nog gewoon Jimmy, niet ssJimmie!



Ik zal trouwens nog wat vertellen. Sjors was niet fout in de oorlog. Kijk, deze strip ontdekte ik ook nog. Sjors zat bij de Canadezen, net als Beatrix, Juliana en Bernhard die ook allemaal bij de Canadezen zaten of in het verzet.  Kortom, niks aan de hand. Gewoon een media hype, die zwarte Sjimmie. Maar wat betreft die Bernhard. Volgens mij klopt die man niet, iemand met een zwart rafelrandje. Anderzijds, het zijn wel kleurrijke mensen, die mensen met  rafelrandjes. Gelukkig is over Bernhard ook een strip verschenen, compleet met een gedegen dossier van een echte onderzoeker. Wij vermaken ons ondertussen nog even met de brave naoorlogse Sjors.